leonreimert.reismee.nl

Myanmar en Zuid Thailand

Al wachtend op de verlenging van mijn Visum in een stadje waar helemaal niets te doen valt behalve Arak (een lokale drank die veelal in de achtertuin wordt gebrouwen) drinken met de locals, toeristen zijn hier ook nauwelijks. Wifi kennen ze ook niet maar een internetcafe heb ik wel kunnen vinden, tijd om een kleine inhaalslag te maken.

Vanuit Kalaw, Myanmar nam ik de bus naar Inle Lake, na Indawgy Lake het grootste meer in Myanmar. Dit meer is echter in elk opzicht anders dan het vorige meer dat ik bezocht, met name wanneer het gaat om toerisme. Zo moet je entree betalen om het gebied waarin het meer ligt binnen te komen. Inle Lake staat onder meer bekend vanwege de traditionele manier van roeien met het been zodat men de handen vrij heeft voor het vissen. Hoewel dit nog steeds gebeurt zie je bij het binnenvaren van het meer al locals die poseren in plaats van te vissen zodat de toeristen mooie foto’s kunnen maken. Ook alle andere traditionele ambachten of werkzaamheden zijn omgetoverd tot toeristenattracties. Onvermijdelijk, maar wel jammer.
Had ik na het huren van een fiets om rond Inle Lake te fietsen al spijt van mijn keuze, bij mijn guesthouse ontmoette ik een Duitser en Nederlander die al fietsend Myanmar rond reisden. Ze hadden veel mooie verhalen, maar het was toch vooral afzien met temperaturen van 35 graden en berghellingen die daarbij ook in de buurt komen.
Na Inle nam ik de nachtbus naar Bago om vervolgens naar Kyaiktyo te gaan. Bij een pauze zag ik op mijn gps dat dit de afslag naar Kyaiktyo was en besloot ik uit te stappen. Hoewel het 5 uur ‘s nachts was had ik direct een lift te pakken. Even dacht ik nog op tijd te zijn om de ‘Golden Rock’, een buddhistische tempel bij zonsopgang te zien maar dat bleek te optimistisch. Deze gouden rots balanceert op de rand van de top van de 1100 meter hoge Kyaiktoberg en is een pelgrim bestemming voor vele buddhisten waarbij men bladgoud op de rots plakt. Hoewel een pelgrim bestemming nemen alle locals een truc omhoog in plaats van het zelf lopen van de tocht. Ik besloot de tocht wel te voet te doen en bereikte de top na drie uur compleet gesloopt, maar de uitzichten waren het zeker waard.
Het liften beviel me wel dus besloot ik het opnieuw te proberen, maar wat ik dacht dat een lift was bleek toch een soort transportdienst te zijn. De laadbak van de truc was gevuld met dozen kuikens en kuikenvoer, het beetje ruimte wat over was was voor passagiers. Bij het verlaten van de grote weg vroeg ik me af waar we heen gingen, al snel bleek dat we verschillende boerderijen bezochten om de kuikens en het voer af te leveren. Uiteindelijk aangekomen in Hpa-An had ik mijn slechtse slaapplek tot nu toe met matrassen die meer op matjes leken, kartonnen wanden van kamers en veel lawaai.
De volgende dag snel van hostel gewisseld, hier ontmoette ik een aantal toffe mensen en besloten we een bergje te beklimmen om de zonsondergang te bekijken, maar niet voordat we wat bier hadden ingeslagen.
De natuur in Hpa-An is erg mooi met vele kalksteen bergen en grotten, ideaal voor een scooter rit. Ook de grotten zijn gevulde met tempels, en tempels dien je altijd met blote voeten te betreden. Al lopen door de vleermuizen uitwerpselen bereikte ik het einde, de weg terug besloot ik een bootje te nemen dat om de grot heen vaarde. In de boot ontmoette ik een aantal Burmeze meiden en bij het uitstappen stonden ze er op voor mij te betalen en nodigden me uit om ‘s avonds met hen te eten. Ze gaven me een lokale simkaart waarop ze me konden bellen en haalden me later die avond per auto op. Na een heerlijk diner en een gezellige avond dacht ik te betalen maar dit werd hard geweigerd. Ook al hebben ze niet veel geld, de Burmezen zijn een enorm trots volk en hoewel genoeg reden tot klagen, ze zijn altijd vrolijk.

De Australische Linden wie ik in Lonton ontmoette raadde me aan om in Dawei een scooter te huren en richting het einde van het peninsula in het zuiden van Myanmar te rijden. De rit zou ongeveer vier uur duren maar de moeite waar zijn. Hij had gelijk. Onderweg werd ik constant begroet door zwaaiende mensen, en hoewel de wegen verschrikkelijk waren maakte de natuur dit meer dan goed. Na meer dan drie uur rijden zonder een toerist te hebben gezien bereikte ik het meest zuidelijke punt, natuurlijk gemarkeerd met een pagoda in het water. Tijdens de rit terug kwam ik na even zoeken terecht bij een mooi strand waar de mannen werkten op de boot en de kinderen zwommen en speelden in de zee. Een aantal vrouwen nodigde me uit met hen mee te lopen en aangekomen bij de rotsen zag ik dat deze vol lagen met kleine visjes om te drogen. Aan het eind van de dag vegen de vrouwen de gedroogde vis met bezems bij elkaar, klaar voor de verkoop.
Vanaf de rotsen had ik uitzicht op een prachtig ander strand. Vastbesloten om daar heen te gaan verkende ik de omgeving en vond ik uiteindelijk een pad dat leidde naar een prachtig verlaten wit zand strand. Het begon al langzaam donker te worde, dus ik haaste me terug naar het gasthuis.
De volgende ochtend werd ik om 06.00 gewekt door Lena (met wie ik eerder samen reisde) die net gearriveerd was en wou checken of ik in dit gasthuis verbleef. Toch wakker besloten we geen tijd te verspillen en de rit te maken naar het strand dat ik gisteren ontdekte, de hele dag hadden we het strand en de zee voor ons zelf. Een Burmeze jongen verscheen en gebaarde ons met hem mee te komen. We kwamen terecht bij een hutje in het bos en hij gebaarde naar de kokosnoten in de bomen. Voor we het wisten zat hij hoog in de boom, verzamelde hij met zijn kapmes een aantal kokosoten en zaten we te genieten van heerlijk kokossap. Gebeurtenissen zoals deze maken het reizen zo mooi.
Het was twee maand geleden dat ik aan het strand gelegen had en dat viel die avond al goed te merken. Hoewel mijn armen dagelijks zon zien is dit anders voor de rest van mijn lichaam, met name mijn schouders waren enorm verbrand. De komende dagen zou ik mijn tas niet meer op mijn schouders dragen.

Met de nachtbus reisden we naar Myeik waar we een ticket kochten voor de boot naar het meest Zuidelijke puntje van Myanmar, Kauwthoung, van waar we een andere boot naar Thailand namen. Helaas zit Nederland niet in de G8 en kreeg ik bij het oversteken van de grens slechts een visum voor twee weken i.t.t. de vier weken die de Duitser en Fransman met wie ik reisde kregen.

Thailand
Bezocht ik eerder het Noorden van Thailand, dit maal bezocht ik de prachtige eilanden in het Zuiden. Na een bus en een nachtboot arriveerde ik op Ko Tao dat gevuld is met duikscholen. Ook ik had besloten mijn duikbrevet te halen en kwam dankzij een tip van iemand bij een uitstekende duikschool terecht. De cursus is een mix van theorie en praktijk en na wat theorie en een oefenduik in het zwembad was het tijd om de zee in te gaan. Aan het begin voelt het onder water ademen wat onwennig aan, maar dit went snel, daarna is het vooral genieten. Het duiken beviel goed en vanwege de relatief lage prijzen op Ko Tao besloot ik ook mijn Advanced Open Water te halen waarmee je tot 30 meter diep kunt duiken.

Vanuit Ko Tao reisde ik naar Ko Phi Phi, dit maal aan de Westkust van Thailand. Enorm toeristisch, volop feesten en vooral bijzonder mooi. Vanuit Phi Phi boekten we een boottrip waarbij je onder meer het eiland bezoekt waar de film ‘The Beach’ met Leonardi Dicaprio is gefilmd, nog mooier, en nog toeristischer.
Hierna verbleef ik nog enkele dagen in Tonsai, geen eiland, maar vanwege de dichte jungle kun je er enkel komen per boot. Vanwege de vele bergen aan het water is dit een populaire bestemming voor klimmers. Hier vind je enkel jonge backpackers die low-budget reizen wat zorgt voor een leuke sfeer. Klimmen zat er voor mij helaas niet in, opnieuw had ik mijn voet bezeerd.

De foto's volgen!

Myanmar

Een hostel vinden met pc blijkt vrij moeilijk te zijn in Indonesie (ja ik loop behoorlijk achter), daarom deze keer een update vanuit een overprijst internetcafe. Vanuit Hanoi, Vietnam vloog ik naar Yangon, de hoofdstad van Myanmar, het oude Birma met een tussenstop in Bangkok. Op het vliegveld in Bangkok besloot ik de Bangkok Post te lezen waarin een artikel stond over gevechten in Myanmar waarbij 40 mensen waren omgekomen. Het was een vreemd idée om in een land rond te gaan reizen waar nog regelmatig gevechten plaats vinden, maar van anderen hoorde ik dat de gevarenzones compleet zijn afgesloten.
Bij aankomst was het gelijk duidelijk dat ik me in een ander land met een nieuwe cultuur bevond. Zo bleken alle mannen hier een longhi (mannelijke rok) te dragen en hoorde ik al snel het geluid van het schrapen van de keel. Dit geluid bleek tijdens mijn reis typerend voor Myanmar te zijn, een groot deel van de bevolking kauwt namelijk de betel noot. Het kauwen van deze noot heeft een stimulerende werking, onderdrukt honger, en zorgt samen met het blad waar de noot in is gewikkeld dat het speeksel rood kleurt. Met name de oudere generaties hebben als gevolg van het veevuldig kauwen rode (en verrotte) tanden en wanneer je iemand op straat aanspreekt moeten ze vaak eerst het spul uitspugen (doorslikken is schadelijk) voordat ze kunnen praten. Het gevolg is dat waar je je ook bevindt de straat bezaaid is met rode vlekken van al het spugen, waarbij men volop de keel schraapt.
Mijn reis in Myanmar leek niet zo goed te beginnen toen ik me bij het hostel realiseerde dat ik mijn tas met o.a. mijn ipad in de taxi had laten liggen. Toen ik de volgende ochtend terug ging naar het vliegveld, waar ze hadden geregistreerd wanneer en met welk taxibedrijf ik reisde werd ik gelukkig erg goed geholpen. Het personeel maakte diverse telefoontjes en na een half uurtje wachten kwam de taxi chauffeur mijn tas terug brengen, fooi accepteerde hij niet. Dit was niet de laatste keer dat ik zou ervaren hoe enorm vriendelijk de mensen in Myanmar zijn.

Myanmar is gevuld met goudkleurige pagoda’s en in Yangon brachten we een bezoek aan de grootste van het land. Helaas werd er wat renoverend werk gedaan, desalniettemin was de tempel een indrukwekkend complex. Goedkoop eten is ook hier geen problem, voor 70 cent heb je al een warme maaltijd inclusief wat kip. Zaken als accommodatie of transport zijn wel wat duurder vanwege de toeristenbelasting waarvan de overheid volop profiteert.
Volgende stop was Pyey, een klein stil en niet toeristisch stadje maar zeker de moeite waard. Samen met Martijn, met wie ik eerder in Vietnam samen reisde en opnieuw ontmoet had in Yangon, ging ik naar de Night Market. Op deze nachtelijke markten die je overal in ZO-Azie terug vindt worden allerlei producten verkocht zoals eten en kleding. Hier werden we veelvuldig aangestaard alsof de bewoners nog nooit eerder Westerse mensen hadden gezien. Na het eten van een vleesbuffet was het tijd om te betalen. Meestal vraag ik van te voren wat het kost, want het komt vaak genoeg voor dat de prijs anders opeens een stuk hoger uitvalt dan verwacht. Nu was het tegenovergestelde het geval, na ons vol te hebben gegeten in diverse soorten vlees, geen idee wat het allemaal was (weet ook niet of ik dat wil weten) bleek de rekening slechts 1000 Kyat te zijn, minder dan een euro. Hier in Pyey voelde het alsof je je in een andere tijd bevond. Wagens werden voortgetrokken door koeien en vele wegen zijn zandwegen.

Na Pyey ging de reis verder naar Bagan. Dit was mijn meest oncomfortabele busreis ooit, de grond was gevuld met zakken rijst, beenruimte was niet aanwezig en de stoelen waren 30 jaar geleden al afgeschreven. Slapen in deze nachtbus bleek dus onmogelijk en anders dan de korte ritjes in Nederland was dit een rit van 8 uur.
Dat niet iedereen in Myanmar even vriendelijk is bleek toen de bus ons midden in de nacht 7km voor de stad dropte, terwijl de locals wel verder reden richting de stad, en er natuurlijk taxis klaar stonden om ons verder te brengen. Slapen zou toch niet meer lukken, dus besloten we de taxis te laten staan en de 7km met de hele groep te lopen.
Bagan is een historische stad en de vroegere hoofdstad van Myanmar. De oude stad heeft de grootste verzameling boeddhistische tempels, ruïnes en stoepas ter wereld. De tempels in Bagan liggen uitgestrekt over een groot gebied en aangezien scooters verboden zijn is het vervoersmiddel bij uitstek voor het verkennen van de tempels de elektrische fiets. Ideaal, want het was er bloedheet. De volgende dagen bezocht ik al hinkend de tempels, 7km lopen op slippers met een volle backpack bleek niet de beste keuze geweest te zijn. De tempels waren bijzonder indrukwekkend, met name bij zonsopgang wanneer tientallen luchtbalonnen boven de tempels hangen voor een uniek uitzicht à €300.

Van Bagan vertrok ik via Mandalay en Hopin naar Lonton, een klein dorpje aan een groot meer in het noorden van Myanmar. De reis er naar toe was al een avontuur op zich. Ik besloot de goedkoopste ticket te nemen, €3,- voor een treinrit van 16 uur. Dat het er anders aan toe gaat dan in Nederland bleek toen de mannen naast mij binnen no-time twee flessen wiskey wegwerkten waarna deze uit het raam verdwenen. Je aanpassen aan de lokale cultuur is voor mij erg belangrijk, dus om wat respect te krijgen besloot ook ik al mijn rotzooi uit het raam te gooien.
Milieuvervuiling is hier net als in de rest van Zuid-Oost Azië een groot probleem, maar hier blijkt bij de mensen elk besef te ontbreken dat het gooien van afval in de natuur iets slechts is. De eerste zorg van veel mensen in Myanmar is nog steeds voldoende eten op tafel krijgen, dus kwalijk nemen kun je het ze ook niet.
Naar mate de treinreis vorderde werd de trein steeds voller, zowel met mensen als met grote dozen en tassen voedsel of andere producten. Op stations staan vaak familie/vrienden klaar om de tassen, die men massaal door de open ramen propt, aan te pakken of juist meer baggage mee te geven. De man naast mij vertelde dat de prijzen van producten in elke stad verschillen, dus als men met de trein reist neemt iedereen producten mee van de stad waar deze goedkoper zijn.
De opzet van de trein is hetzelfde als in Nederland, maar i.p.v. stoelen die tegenover elkaar staan zijn het hier banken. Tegen de avond verruilen twee van de vier mensen de bank voor de grond, waarna de grond verandert in een grote slaapzaal. Comfortabel kan het slapen op de grond niet zijn met een wagon die constant op en neer stuitert, maar blijkbaar went alles want iedereen bleek te slapen behalve ik.
Aangekomen in Hopin ontmoette ik een Australisch Koppel met wie ik, samen met enkele locals, de grote 4x4 pick-up truck deelde tijdens de drie uur durende rit naar Lonton. Omdat de pick-up truc zelf gevuld was met voedsel was onze plaats boven op het dak. Even wennen, maar niet verkeerd met prachtige natuur om ons heen. Na een interessante rit kwamen we aan bij het Indawgye Lake. Omdat het enige guesthouse vol zat was onze slaapplek een huis dat normaal door militairen wordt gebruikt. Niet verkeerd, want deze bedden en het huis in het algemeen bleek een stuk beter te zijn dan het guesthouse.
Door de vele gevechten en spanningen die nog steeds plaats vinden in Myanmar zie je geregeld militaire checkpoints en militairen. Met name in het noorden vinden nog veel gevechten plaats, om deze reden is een groot gedeelte van Myanmar nog ontoegankelijk voor toeristen. Bij het huren van een scooter vertelde de verhuurder me dan ook meerdere malen niet verder te rijden dan een bepaald punt. Na 15 minuten rijden bereikte ik dit punt en maakte een praatje met een local die redelijk Engels sprak. Het bleek gelukkig allemaal wel mee te vallen waarna ik mijn reis vervolgde. Het leek er op dat de mensen hier nog nooit een westers persoon hadden gezien, iedereen zwaaide en zei Mingulabah (hallo), met name de kinderen zijn altijd heel erg enthousiast. Na twee uur rijden bereikte ik het einde van het meer en zag ik een pagoda bovenop een berg, slechts een klein stuk verder en een mooi einddoel. Na wat knooien leek ik de juiste weg te pakken te hebben (hoewel van een weg eigenlijk nauwelijks sprake was). Na wat crossen door het bos bereikte ik de top inclusief pagoda met een prachtig uitzicht over het meer. Met een boek dat ik van de Australiërs had geleend (Norwegian wood) en wat eten van de lokale markt bracht ik hier de dag door, een van mijn betere dagen in Myanmar.

Al lopend door de botanische tuinen van Pyin Oo Lyen was ik in plaats van een tourist ineens een attractie geworden. Op deze zondag waren de tuinen gevuld met Burmesen die het vaak nog bijzonder vinden blanke mensen te zien. Regelmatig werd me gevraagd of ik met mensen op de foto wou.
De markt in Pyin Oo Lyen was geweldig met veel lokaal voedsel en snacks, tot mijn verbazing kwam ik een snack tegen die erg veel weg had van onze oliebollen. Hier kon ik me goed vol in eten.

Na verhalen gehoord te hebben over liften in Myanmar besloot ik het eens zelf te proberen. Mijn volgende bestemming was Kalaw, dat 300km verderop lag. Toen ik na 15 minuten nog steeds op dezelfde plek stond begon de moed wat in te zakken, maar niet veel later had ik mijn eerste lift te pakken. Het was een klein wagentje en mijn plaats was in de laadbak. Dit was heerlijk liggen en genieten met af en toe een groet naar verbaasde Burmesen die al lachend toekeken. Na wat oponthoud van een uur (er zouden rebellen zijn gesignaleerd) konden we verder. Op de kaart zag ik dat ik een afslag moest hebben en maande de chauffeur tot stoppen, een minuut later had ik mijn volgende rit te pakken. Na zes verschillende ritten waar ik op het dak van een truc zag, in een laadbak vol met locals, in een vrachtwagen en een luxe personenauto kwam ik aan in Kalaw. Meer dan een dollar heeft het avontuur me niet gekost. En de dollar was slechts een gift aan een chauffeur die graag een souvenir wilde.

Vietnam (deel 2)

Na Dalat reisde ik samen met Martijn en Yoni verder naar Hoi An. Een oude handelsstad aan de zee met veel Chinese invloeden. De stad is een werelderfgoed en niet voor niets, de invloeden uit de handelstijd zijn overal terug te zien en geven de stad een uniek karakter. We verbleven in het Sunflower hotel, de kamers waren matig, het personeel onvriendelijk en ook de prijs was aan de hoge kant. Het ontbijtbuffet maakte echter alles goed. De keuzes waren eindeloos met o.a. pannekoeken (met honing en suiker), omelet, cornflakes, fruit en melk. Dit maakte het verblijf de moeite waard want het was lang geleden dat ik Europees eten at.
Met onze gehuurde scooters reden we naar een ander werelderfgoed, de My Son tempelcomplex. Met vele ruines op het eerste gezicht niet al te bijzonder, maar nadat we ons stilletjes aansloten bij een tourgroep met gids werd het een stuk interessanter. De geschiedenis en achtergrondinformatie maakten het geheel een stuk indrukwekkender.
In Hoi An vind je letterlijk om de vijftig meter een kleermaker. Veel touristen bezoeken de stad dan ook om een pak te laten maken en na wat wikken en wegen besloot ik hetzelfde te doen. Voor minder dan 100 euro heb je hier een op maat gemaakt pak inclusief overhemd en stropdas, geen slechte deal. Tevreden met het eerste pak liet ik nog een pak maken. Samen met wat ander spul verscheepte ik de boel naar huis. Het pakket is nog niet aangekomen, maar ze vertelden dat het drie maanden kan duren, dus ik wacht het nog even rustig af.
Enkele organisaties bieden een service aan waarbij je scooters kunt huren en deze van Hoi An naar Hue kunt rijden en zij je bagage brengen. Dit bleek een prima plan, want de omgeving tussen deze twee steden is prachtig en waar na even rijden alle auto's de tunnel in gaan namen wij de Hai Van Pas. De pas, bekend geworden door een Top Gear aflevering waarbij de presentatoren dezelfde weg aflegden met hun scooters, begeeft zich langs de kust en over de bergen. Al omhoog rijdend werd het een stuk kouder en reden we plots door een dik wolkendek. Iets wat fris met korte broek maar het afzien meer dan waard.
Hue was ooit de keizerlijke hoofdstad van Vietnam met binnen de stad een aparte keizerlijke stad van 2 bij 2km, omringd door grachten en muren, met daarin weer een 'verboden stad'. Zowel van het keizerlijk paleis als van de vele andere gebouwen is weinig over na de hevige gevechten die hier zijn gevoerd tijdens de Vietnamoorlog. Toch is een wandeling door deze oude stad nog steeds erg indrukwekkend.
Na Hue bezochten we Phong Nha, een dorpje vlakbij een groot nationaal park met vele grotten (o.a. de grootste grot ter wereld) en prachtige natuur. Voor een bezoek aan de grootste grot ter wereld staat een wachttijd van een jaar, entree kost je rond de 3000 dollar en de excursie duurt zeven dagen. Deze sloegen we dus even over, maar ook de andere grotten waren fantastisch. De 'paradise cave' was onwerkelijk groot en mooi met prachtige staglamieten en stalactieten, foto's doen doen het geen recht. Een andere grot was de 'dark cave', pikkedonker met diep in de grot een heerlijk modderbad.
Ook in Phong Nha kon een mooie scootertrip door het national park niet ontbreken.
Vanuit Hue reisden we door naar Hanoi, de hoofdstad van Vietnam. De stad is net zo chaotisch als Ho Chi Minh City, maar met een aangenamere temperatuur net wat leuker. Na de culturele hoogtepunten bezocht te hebben vertrokken we naar Sapa.
Sapa is een prachtige stad gelegen op 1500 meter hoogte in de bergen in het noorden van Vietnam. Hier vind je prachtige rijstterrassen zoals ik ze kende van in mijn aardrijkskunde boeken. Met de hoogte komt een koeler klimaat, met name in de avond koelt het hier flink af. Na de hitte van de afgelopen maanden was dit voor mij een welkome afwisseling. Rondom de stad leven vele ethnische minderheden in de bergen. Ook hen is de vele toerisme naar de stad niet ontgaan, en door als gids te fungeren weten ze wat extra geld te verdienen. Voor onze trek door de bergen huurden wij zo'n gids. Onze gids nam ons mee naar haar dorp in de bergen waar ze een traditionele maaltijd voor ons kookte. Bij het eten dronken we samen met haar man de verplichte rijstwijn waarna we onze weg vervolgden door de prachtige bergen. Het blijft altijd bijzonder om te zien met hoe weinig mensen gelukkig kunnen zijn.
Omringd door prachtige natuur besloten we wederom scooters te huren en na de volgende stad, 70 kilometer verderop te rijden. Een goede keus, de rit bracht ons langs de hoogste berg van Vietnam en vele andere toplocaties.
Dat het noorden van Vietnam zo mooi was had ik al eerder gehoord, mijn plan was daarom een motortrip door het noorden te maken. Helaas bleek het onmogelijk om mijn visa te verlengen die bijna verliep. Daarom rechtstreeks naar het mooiste, meest noordelijke gedeelte van Vietnam gereisd om een verkorte motortrip te maken. Aangekomen in Ha Giang sprak echter niemand Engels en had ik geen idee wat te doen. Gelukkig ontmoette ik een Vietnamees koppel die goed engels sprak en van plan was dezelfde trip te maken. Samen aten we eerst wat bij een restaurant, waar ik bij het afrekenen bijna het dubbele voor dezelfde maaltijd moest betalen. Na weigeren begon de vrouwelijke eigenares aggressief te worden, zo greep ze me beet en hield een bord boven mijn hoofd, klaar om mijn hersens in te slaan. Uiteindelijk tegen mijn zin toch maar betaald (hoewel het dubbele was het slechts 2 euro meer) om verder gezeur te voorkomen.
Na de eerste kilometers rijden waren we wederom omringd door prachtige landschappen en was ik het voorval al snel vergeten. De volgende twee dagen brachten we al rijdend door. Ik heb de woorden prachtig, fantastisch, indrukwekkend en bijzonder al vaak gebruikt, maar ook hier golden ze voor elke kilometer. De tweede dag was het mooie weer over en reden we door de regen en kou, maar genieten deden we nog continue. Op weg naar het meest noordelijke punt van Vietnam nam de regen en kou toe. Waar we bij het eindpunt, een uitzichtstoren, beloond hoopten te worden met een fantastisch uitzicht over China zagen we helaas alleen maar wolken. Een kleine domper, maar de trip in zijn geheel was geweldig. Naast natuur zagen we ook enkele traditionele zondagsmarkten die volop bezocht worden door locals. Varkens worden hier achterop de motor naar toe gereden voor verkoop. Ter plekke worden de varkens (al dood) open gesneden waarna het vlees verkocht wordt aan de bezoekers van de markt. Veel mensen die in de bergen leven bezoeken de markt en al rijdend naar onze volgende bestemming zagen we velen met o.a. kippen in hun hand terug naar huis lopen.
Terug in Hanoi boekte ik een trip naar het werelderfgoed Halong Bay, boegbeeld van vele foto's over Vietnam. Niet meer dan terecht, want ondanks de bewolking waren de oneindige kalksteengebergten in het water een schitterend zicht. Veel van de kalksteen eilanden zijn hol met prachtige grotten binnenin.
Mijn laatste dagen in Vietnam bracht ik door in Hanoi, bij het Centralbackpackers Hostel. Voor nog geen 5 euro had ik prima accomodatie inclusief ontbijt. Tussen 7 en 8 was er happy hour met gratis bier en ook beschikte het hostel over een tv-kamer. Een kopie van de nieuwste films koop je gewoon in de winkel voor iets meer dan 50 eurocent, ideaal.

Vietnam (deel 1)

Mijn laatste reisverslag was al weer veel te lang geleden, reden voor een inhaalslag. Gisteren ben ik aangekomen in Maleisie, een aantal landen verder dan van waaruit ik mijn laaste verslag schreef. Maleisie is verder ontwikkeld dan de overige landen in Zuid-Oost Azie, het vinden van een hostel met computer moet hier dan ook weinig problemen opleveren.

Het vorige verslag eindigde bij Koh Rong, Cambodja, van waaruit ik via Sihanoukville en Phnom Penn de weg vond naar mijn volgende bestemming, Vietnam. In de bus zat ik naast een Cambodiaanse man die met zijn zieke vader speciaal naar Vietnam reisde voor een ziekenhuisbezoek. De kwaliteit van de Cambodiaanse ziekenhuizen zou nogal te wensen over laten. Bij het naderen van de grensovergang verscheen de ene casino na de andere in beeld, zoveel dat ik me even in Las Vegas waande. Mijn buurman wist te vertellen dat hoewel gokken voor de inwoners van Cambodja verboden is, dit niet het geval is voor buitenlanders. En aangezien gokken in Vietnam en China ook verboden is zijn deze casino's speciaal gebouwd voor Vietnamezen en Chinezen die met bussen vol naar de casino's worden gebracht.

Gearriveerd in Vietnam vielen de verschillen met Cambodja al snel op, de infrastructuur is vele malen beter, de huizen zijn groter en luxer en de dames mooier

Wink
. Mijn plan was om per motor van Ho Chi Minh City (Saigon) in het zuiden naar Hanoi in het noorden te rijden. Een veel gereisde route onder backpackers, wat ook valt te zien aan de vele verkoopadvertenties van motoren in beide steden. Helaas verloor ik op Koh Rong mijn creditcard en werkte mijn pinpas niet waardoor ik zuinig moest leven met het contante geld dat ik nog op zak had, geen motor dus.
Ho Chi Minh City is een stad waar je je ogen uitkijkt. Elke straat is gevuld met motoren die hier het belangrijkste vervoersmiddel zijn, auto's zie je relatief weinig. Het verkeer is een grote chaos en wonder boven wonder valt het aantal ongelukken nog mee. Oversteken gaat niet via zebrapaden, maar je loopt gewoon blind de weg over en de vele motoren zigzaggen langs je heen. Doodeng de 1e keer, maar het werkt prima. Overal wordt voedsel verkocht, met name 'Pho' , een Vietnamese noodlesoep. Om de minuut wordt er gevraagd of je een motorbiketaxi nodig hebt en antwoord je ontkennend dan proberen ze je wiet of andere drugs te verkopen. Het lopen door de straten is behoorlijk hectisch, maar ontsnappen aan alle drukte en chaos is eenvoudig in een van de vele parken die de stad kent. 'S avonds veranderen de parken in een soort sportcentrum waar de Vietnamezen badmintonnen, hardlopen, fitnessen of in groepen aan aerobics doen.
Daarnaast kent de stad vele bezienswaardigheden zoals diverse musea over de Vietnam-oorlog of een van de vele andere oorlogen waar het land zich door heen heeft gevochten. De musea waren ondanks de aanwezige propaganda de moeite waard. In het War Remnants Museum was o.a. een indrukwekkende fototentoonstelling van een journalist te zien waarin de belangrijkste foto's van journalisten die zijn gestorven in de Vietnam-oorlog werden tentoongesteld. Al lopend door het museum is het schokkend om te zien hoeveel schade en leed door de oorlogen is veroorzaakt. Op de terugweg naar het hostel zag ik opeens Jurgen (die ik eerst ontmoette in Laos en later weer in Cambodja) staan die een video maakte van de verkeerschaos die onstond tijdens het spitsuur. Tijd voor bier dus. Op zoek naar een goed cafe zag ik Matthew staan en even later kwam Trevor naar ons toe, beide had eerder in Cambodja ontmoet. Het is bijzonder hoe je in een nieuwe stad in een nieuw land opeens weer mensen tegen komt wie je eerder hebt ontmoet.
Een bezoek aan Vietnam is niet compleet zonder de ChiChi-tunnel te hebben gezien. Hier brachten de leden van de Vietcong hun dagen door tijdens de Vietnamoorlog om zich te verbergen van de vijand. De tunnels tellen drie verdiepingen, beschikken over ventilatiesystemen, boobytraps en de ruimtes zijn zo gebouwd dat ze zelfs de vele bommen konden verdragen. De omgeving rondom de tunnels was volgebouwd met valstrikken die zo waren opgezet dat ze de vijand niet doden maar ernstig verwonden, zodat deze serieuze hulp nodig en niet 1 maar 2 of meer personen (tijdelijk) waren uitgeschakeld.
De tunnels zijn verbreed en beter geventileerd zodat deze begaanbaar zijn voor de vele toeristen, maar nog steeds is het niet eenvoudig om door de tunnels te lopen/kruipen. Na slechts enkele minuten ondergronds kom je volledig bezweet de tunnels uitzetten. Het is werkelijk onvoorstelbaar hoe de Vietcong hier jaren konden leven en enkel 's nachts naar buiten kwamen. Zelfs baby's zijn geboren in deze tunnels, waarvan er overigens nu velen misvormd zijn doordat ze in hun eerste jaren geen of nauwelijks daglicht zagen.

Mijn volgende stop was Mui Ne waar ik verbleef ik in een $3,- hostel. De slaapruimte was een soort hal met matrassen op de grond, simpel, maar veel meer ben je ook niet nodig. Vreemd genoeg stikt het in Mui Ne van de russen die hier voor een strandvakantie komen. Elders in Vietnam zie je ze niet, maar hier zijn er zo veel dat zelfs de menu's en uithangborden in het Russisch zijn geschreven. Ook stikt het van de kyte- en windsurfers in Mui Ne. Kytesurfen zou moeilijker zijn en langer in beslag nemen om te leren, dus besloten Stefan (die ik ontmoet had in het hostel) en ik windsurflessen te nemen. We begonnen 's ochtends vroeg, wanneer de zee nog rustig is. Het windsurfen bleek een stuk lastiger dan verwacht, maar onze leraar was zo vriendelijk in zijn vrije tijd nog even door te gaan en tegen het einde hadden we de basis aardig te pakken. Na het windsurfen namen we een jeep-excursie naar o.a. zandduinen die zo groot zijn dat het onmogelijk was niet aan de Sahara te denken.
Vanuit Mui Ne reisde ik door naar Dalat, in de tijden van het kolonisme het vakantieoord voor de Fransen om te ontsnappen uit de hitte van Saigon. Doordat het landinwaarts en in de bergen ligt is de temperatuur hier een stuk aangenamer. Ik verbleef in het Wolfpack-hostel, een van de beste hostels in mijn reis tot nu toe. Het hostel is niet te groot, kwalitatief goed en met een mooi terras waar volop gebruikt van wordt gemaakt is het makkelijk mensen ontmoeten. Het hostel wordt gerund door een Vietnamese familie en elke avond bereiden zij een groot diner. Alle gasten zitten in een grote cirkel op de grond om het eten en voor nog geen $3 kun je eten wat je wilt, met elke avond een andere heerlijke lokale maaltijd.
Na heerlijk geslapen te hebben tussen de dikke dekens ('s nachts koelt het flink af) was het tijd voor canyoning. Een must-do in Dalat, maar niet voor niets, want met o.a. abseilen, cliff jumping en diverse stroomversnellingen was dit een mooi avontuur.
In het hostel werd ik door Martijn en Yoni (een Nederlander en een Israeli)uitgenodigd om mee te gaan op een scooterrit. Overal in ZO-Azie is het huren van een scooter vrij eenvoudig en goedkoop (rond de 5 euro), en ook hier begonnen we even later aan onze rit. Eenmaal buiten de stad reden we over de bergen en door de prachtige landschappen. Tijdens een stop om wat foto's te nemen zagen we een groep mensen eten en dachten we een restaurant gevonden te hebben. Het bleek echter om een verjaardag te gaan, maar voordat we konden weglopen werden we uitgenodigd om mee te eten. De familie had een groot buffet bereid, en het eten was verrukkelijk. De vrouwen bleven maar met meer en nieuw eten komen terwijl de mannen ons rijstwijn bleven voorschotelen. Rijstwijn is een sterkalcoholische drank (40-60%) die vaak zelf of lokaal wordt gebrouwen. Na enkele shotjes moesten we toch echt nee zeggen, want we hadden nog een redelijke afstand te gaan op onze scooters. De natuur was fantastisch en het voelde echt als een voorrecht om door de prachtige omgeving te cruizen.

Cambodja

Sinds mijn laatste reisverhaal over Laos heb ik al weer de nodige avonturen beleefd en inmiddels ben ik twee landen verder, in het prachtige Vietnam. Maar eerst zal ik schrijven over mijn tijd in Cambodja.

Op 16 December, mijn pa’s verjaardag, vertrok ik vanuit Don Det naar Cambodja. De eerste verjaardag dat ik niet thuis was, wat toch wel voor een vreemd gevoel zorgde.

Eenmaal in Cambodja maakte ik in Stung Treng een tussenstop om naar de Preah Vihear tempel te gaan. In Stung Treng ontmoette ik twee Fransen die met zijn tweeen een budget van $24,- per dag hebben voor hun gehele reis. Door veel te liften en waarnodig in de openlucht te slapen weten ze binnen hun budget te blijven. Niet de meest comfortabele vorm van reizen, maar ze hadden veel mooie verhalen te vertellen en worden vaak uitgenodigd door locals om aan te schuiven voor het eten.

In Cambodja waar bijna alles betaald wordt met de dollar in plaats van de lokale Riel kwam ik ‘s avonds bij het betalen voor mijn slaapplek er achter dat $100,- biljetten geen handig betaalmiddel zijn en niemand hier terug van heeft. De banken waren al gesloten waardoor wisselen niet mogelijk was, gelukkig was de dag er op betalen geen probleem. Voor het eten liep ik tegen hetzelfde probleem aan, was het niet voor de eigenaar van het hostel die bereid was mij wat geld te lenen. Veel was ik echter niet nodig, want bij een lokaal restaurant was de rekening voor het eten en drinken slechts $1,-.

'S ochtends bij het nemen van een taxi naar de oude tempel ervaarde ik dat het hier toch allemaal wat anders werkt. Zo moest ik, net als de bestuurder, mijn stoel voorin de auto delen met een andere passagier. Zo wisten ze negen mensen in een auto te proppen met achterop de auto een vastgeknoopte scooter en bagage. De 9e eeuws tempel is op de top van een berg grenzend aan Thailand gepositioneerd. Jarenlang is gevochten om deze tempel die zowel door Thailand als Cambodia werd geclaimed. Hoewel het conflict beeindigd is in het voordeel van Cambodja zie je nog steeds bunkers en militairen met machinegeweren bij de tempel.

De volgende stop was Siem Reap waar de bekende Angkor tempels gevestigd zijn. Hier ontmoette ik Jurgen bij toeval weer die een dag langer op Don Det was gebleven. Samen met hem en Mike hebben we mountainbikes gehuurd en de vele tempels rondom Siem Reap verkend. Hoogtepunt was de tempel Angkor Wat die we bij zonsopgang bewonderd hebben. Zeer indrukwekkend en bijzonder om te realiseren hoe enkele van deze tempels meer dan 1000 jaar geleden zijn gebouwd.
De laatste dag in Siem Reap zijn we naar het nabijgelegen Tonle Sap meer gefietst. Vooraf werden we al gewaarschuwd door een werknemer van een tourbedrijf dat we enkel de dure toeristenboot konden nemen om het meer op te gaan, maar naar even zoeken vonden we een visser die ons mee wou nemen in zijn kleine vissersboot. In de zijtakken van het meer waren enkele ‘floating villages’ te zien, dit zijn kleine, vaak zelfvoorzienende dorpjes op het water. Tijdens de terugweg begon er wat water de boot in te stromen, de visser gebaarde dat we verder achterop moesten zitten maar het was al te laat, de boot was aan het zinken. Met overal water sloeg de paniek toch even toe, maar de visser sprong al uit de boot en kon gelukkig staan. Op het moment dat wij er uit wouden springen kwam net een toeristenboot aan varen die ons terug aan wal bracht. Hier stond de security van het tourbedrijf ons op te wachten met de mededeling dat we grote problemen hadden en dat ze de politie zouden bellen, want we konden niet zomaar bij een visser instappen maar moesten hun overprijsde tourboot nemen. De security bleef ons vragen welke visser ons had meegenomen, ook toen deze uiteindelijk terug kwam varen, waar wij natuurlijk geen antwoord op gaven. Tegen onze zin besloten we dat terugfietsen beter was dan het betalen van de visser waarmee we hem in de problemen zouden brengen en vervolgden onze weg. Gelukkig kwam de visser even later langs de weg varen en sloop hij aan wal zonder dat de security hem opmerkte. Wij betaalden hem snel het dubbele en gingen met een goed gevoel naar huis.

Vanuit Siem Reap vertrok ik naar Battambang, een kleinere en niet toeristische stad. Hier ontmoette ik een Nederlands stel en praatte ik voor het eerst sinds Bangkok weer Nederlands wat na lange tijd Engels spreken heel onnatuurlijk aanvoelde. In Battambang hebben we de Killing Caves en de Bat Cave bezichtigd. In en rondom de Killing caves zijn in de tijd van de Kmer Rouge (1970-1975) vele mensen vermoord en vervolgens in de grotten gegooid. Een monument, bestaande uit een glazen box, gevuld met schedels herinnert hier op bizarre wijze aan.
Een stuk verderop bij de Bat cave komen bij zonsondergang 3 miljoen vleermuizen naar buiten, gedurende meer dan 30 minuten zie je een constante zwerm van vleermuizen naar buiten vliegen.

Als enige westener tussen alle locals vertrok ik vanuit Battambang naar Phnom Penn. Na een kleine plas pauze zag ik tot mijn grote schrik de bus voor mijn ogen vertrekken. Na een stuk te hebben gerend stopte deze gelukkig, ik stapte weer in en de locals maar lachen. In Phnom Penn heb ik met een leuke groep mensen de kerstdagen doorgebracht. Kerstversieringen, veel gezelligheid en een heerlijke kerstmaaltijd zorgden ondanks de hitte toch nog voor een kerstgevoel. De nieuwe Hobbit film gevolgd door het nodige Angkor bier vormde een goede afsluiter.
Maar naast al het plezier kent Phnom Penn ook een andere kant. Onder leiding van de Khmer Rouge is in de periode van 1970-1975 bijna 1/3e van de bevolking vermoord. In Phnom Penn herinneren het Toul Sleng Genocide Museum, waar mensen op afschuwelijke manieren werden gemarteld, en de Killing Fields waar velen zijn geexecuteerd je hier aan. Niet de leukste manier om je tijd rond de kerst door te brengen, maar wel erg belangrijk.

Mijn volgende stop was Kampot dat dichtbij de zee ligt. Daar verbleef ik in het prachtige Mad Monkey hostel en ben ik samen met een Maleisische meid naar een hill station in de bergen gereden met prachtige natuur. Zij vertelde dat ze bij Air Asia werkt wat leidde tot een gesprek over de vliegrampen die dit jaar zijn gebeurt. Eenmaal terug in het dorpje waar wifi was stroomden de berichten bij haar binnen over de vliegramp met het Air Asia toestel. Erg bizar.

Na een tussenstop in Kep heb ik via Sihanoukville de boot naar Koh Rong genomen. Dit is een prachtig eiland met witte zandstranden, een echt paradijs. Zowel relaxen als feesten is mogelijk op dit eiland wat het een perfecte locatie maakte om de week rondom oud en nieuw door te brengen. Met een leuke groep mensen heb ik hier een super tijd gehad.

3 weken Laos

Eindelijk weer een reisverhaal. Dit maal geschreven vanuit Combodja, maar ik zal me beperken tot Laos en binnenkort een update geven over mijn tijd in Cambodja. De eerste dag in Luang Prabang (Laos) hebben we weinig gedaan aangezien we laat aankwamen. ‘S avonds zijn we naar de bar ‘Utopia’ gegaan. De geweldige locatie aan de Mekong samen met de relaxte en gezellige atmosfeer die er hangt zorgt er voor dat de bar zijn naam eer aan doet. Maar toen om 23.00 de muziek uit ging stonden we toch even vreemd te kijken. Dit blijkt echter gewoonlijk voor Laos, met uitzondering van een enkele tent sluit alles om 23.00. De volgende ochtend werd duidelijk waarom, rond 05.30 zijn de meesten al weer op de been en is het moeilijk niet wakker te worden van al het geluid.
In de stad zijn de Franse koloniale invloeden nog duidelijk te herkennen, zowel in de gebouwen, de diverse bakkerijen met veel stokbrood als in de goede restaurants. In Luang Prabang heb ik veel leuke mensen leren kennen waarbij iedereen zijn of haar eigen bijzondere verhaal heeft. Sommigen reizen al voor vele jaren met hier en daar een tussenstop en trekken zich weinig aan van wat er van hen (door de maatschappij) verwacht wordt. Luang Prabang is een heerlijk relaxte stad met als hoogtepunt de Kuang Si waterval. De avond er voor hadden we de enige tent gevonden die nog open was na 23.00, een bowlingbaan waar velen naar toe gaan waneer alle overige barren sluiten. Het stuiteren met de TukTuk over de slechte en deels onverharde wegen deed mijn kater helaas weinigs goed, maar eenmaal aangekomen kon ik gelukkig een duik nemen in het verfrissende water.

De volgende dag stond Vang Vieng op het programma, volgens Google Maps zou de rit drie tot vier uur moeten duren, maar met de slechte wegen bleek dit in de praktijk al gauw het dubbele te zijn. Vang Vieng is een klein dorpje en staat vooral bekend om het tuben, met een een opgeblazen band de rivier af dobberen waarbij de nodige hoeveelheid alcohol gedronken wordt . We begonnen ‘s ochtends rond 10.30 en bij het startpunt aangekomen waren de eersten al beerpong aan het spelen. Niet veel later waren we bezig met ons eigen drankspel en al snel werd duidelijk dat het meer om drinken en feesten dan om tuben gaat. Uiteindelijk hebben we misschien 15 minuten getubed en de rest van de tijd doorgebracht bij de diverse barren langs de oevers van de rivier. Een andere reden waarom Vang Vieng bekend is zijn de oneindige herhalingen van de afleveringen van de tv shows Friends, Family Guy en zelfs Dragonball Z. Zo overkwam het mij dat ik al kijkend naar Friends lunch bestelde en het even later al weer tijd was voor avond eten. De tijd vloog, en al kijkend naar de tv series voelde het weer even als thuis. Daarnaast heb ik een bezoek gebracht aan het Blue Lagoon en de grot die zich er boven bevond. Veel heb ik niet gezien van de grot, want slippers was duidelijk niet de goede keuze qua schoeisel.

Van Vang Vieng ben ik naar de hoofdstad van Laos, Vientiane vertrokken. Hier ben ik voor het eerst weer naar de sportschool geweest, een lokale gym waar de entrre evenveel kost als een fles water (50 cent). De nacht er op werd ik ziek en de twee dagen er na kreeg ik nauwelijks een hap na binnen, niet echt bevorderlijk voor het spierherstel met enorme spierpijn als gevolg. Vientiane is een leuke stad, maar bijzonder veel is er niet te doen. Het hoogtepunt was het COPE museum, een museum waar informatie wordt tentoongesteld over de vele (onontplofte) bommen die op Laos zijn gedropt. In Laos zijn tijdens WO2 namelijk meer bommen gedropt dan op alle andere landen samen in deze tijd, wat Laos per inwoner het meest gebombardeerde land ter wereld maakt. 1/3e van deze bommen is echter niet ontploft, wat jaarlijks nog voor vele slachtoffers zorgt. In het museum werden ook documentaires vertoond, waarop o.a. te zien was hoe een deel van deze slachtoffers wordt veroorzaakt doordat mensen vanwege de armoede het metaal van de bommen verzamelen en doorverkopen als o.a. oud ijzer. Zeer indrukwekkend, gelukkig zijn teams bezig met het opruimen van onontplofte bommen, helaas is dit een traag proces.
De volgende stop was Thakhek. Hier ontmoette ik twee Duitsers die per motor een wereldreis aan het maken zijn en vanuit Duitsland al helemaal naar Laos zijn gereden. Ze hadden veel mooie verhalen te vertellen over de vele landen die ze al hadden aangedaan. Thakhek is de uitvalbasis voor een 3-4 dagen durende ronde met de scooter. Het mooie van het rijden met de scooter is dat je op veel plaatsen komt waar je normaal gesproken niet komt en meer van het lokale leven ziet. De voornaamste reden voor het rijden van de loop is de Kong Lor grot, een 7km lange grot waar je met de boot door heen kunt varen. Maar ook de grotten, de natuur en de vele verschillende landschappen onderweg zijn zeker de moeite waard. Aangekomen in het 1e dorpje wou ik mijn ontbijt, een tros bananen en een zak chips kopen. Echter bleek de kleine verhoging waarop de bananen lagen een altaar voor Buddha te zijn, het is hier namelijk niet ongewoon om eten en drinken voor Buddha aan te bieden. Met alleen een zak chips als ontbijt heb ik mijn reis voortgezet en kwam ik na een lange reis met enkele mooie grotten en bijzondere natuur aan in Lak Sao. Het laatste deel van de weg naar Lak Sao was volledig off road en was hier en daar behoorlijk pittig met de scooter. Tijdens mijn volgende loop met de scooter rond Pakse bleek echter dat dit slechts een voorproefje was.

De natuur rondom Pakse staat bekend vanwege haar koffieplantages en de vele mooie watervallen. Na enkele bezocht te hebben kwam ik aan in Attapeu waar ik de nacht heb doorgebracht. De volgende ochtend ging de wekker om 06.30, want ik had een lange dag met 100km off road voor de boeg. Ik had gelezen dat de wegen niet al te best waren, maar dacht ‘ hoe slecht kan het zijn’. Nou slecht kan ik je vertellen. Het begin was nog te doen met snelheden van 40km/h, maar even later leek de weg meer op het maanlandschap dan op een begaanbare weg. Met gigantische gaten en kuilen in de weg vervolgde ik mijn reis, waarna ik aan kwam bij een splitsing. Volgens google maps was er echter maar 1 weg, dus heb ik die gevolgd. Na enkele minuten rijden maanden enkele locals me tot stoppen waarna ze mij vertelden/gebaarden dat de weg niet begaanbaar was vanwege het vele water dat de weg blokkeerde. Hoewel ik tijdens mijn reis nog geen regen gezien heb kon ik aan de modder op de trekkerbanden zien dat hier geen word aan gelogen was. Dan maar de andere weg die niet op google maps stond. Na een goed begin bleek al snel dat hier het water niet minder was. De 1e waterplas kon ik vermijden door door het bos te rijden, maar aan de volgende was niet te ontkomen met natte voeten als gevolg. Vanaf hier werd het alleen maar erger met water/modder dat tot mijn knien kwam. Dit was behoorlijk spannend aangezien ik me in ‘the middle of nowhere’ bevond, al tijden niemand gezien had en begon te twijfelen of ik nog wel op de goede weg zat (en er uberhaupt een eind was). Gelukkig ontmoette ik even later twee locals die met de scooter de volgende grote plas door moesten. Vanwege de diepte van het water hebben we met een stok door het voorwiel (om de scooter hoog te houden) de scooters naar de overkant getild. Na afscheid genomen te hebben van de locals was mijn volgende hulplijn een trekker met platte wagen, want zelf was het onmogelijk om aan de overkant te komen. Na enige moeite heb ik samen met de chauffeur de scooter op de wagen getild waarna we de overkant bereikt hebben. Na enkele andere obstakels was ik eindelijk weer op de verharde weg beland wat als een grote opluchting voelde. 100km in 6 uur is bepaald geen recordtijd, maar ik had nog voldoende tijd om de tempel Wat Phu te bezoeken. Met mijn scooter in een klein vissersbootje ben ik vervolgens de Mekong overgestoken om naar de tempel te rijden. Deze is tegen een berg aangebouwd en al meer dan 1000 jaar oud, erg bijzonder. Na diverse dagen op de scooter rondgereden te hebben sta ik van weinig dingen nog te kijken. Zo is de weg niet alleen voor automobilisten en scooters, maar net zo goed voor koeien, varkens, honden, geiten, eenden en ganzen. Meer dan eens ligt een hond op de weg te slapen of wil een kudde koeien oversteken. Ook grote gaten in de weg zijn geen uitzondering, evenals auto’s die uit het niets af slaan. Goed opletten is dus cruciaal.

Na enkele dagen vol avontuur heb ik mijn laatste dagen in Laos op Don Det, onderdeel van de 4000 Islands doorgebracht. Op de rit richting Don Det ontmoette ik Jurgen en Adrian met wie ik het merendeel van de tijd op Don Det heb doorgebracht. Daar ontmoette wij een Engelsman (rond de 50) die daar min of meer is blijven plakken na een rondreis door ZO-Azie. Na enkele wilde verhalen vertelde hij ons over een boek dat hij geschreven heeft over zijn avonturen. Dit boek financiert nu min of meer zijn leven en ook wij helpen hier nu aan mee. Het boek is mooi om te lezen en het is leuk de schrijver daadwerkelijk te kennen.
De 2e dag hebben we fietsen gehuurd en het eiland verkend. Na de meer onbegaanbare wegen genomen te hebben kwamen we uit bij een veld met bomen waaraan kokosnoten groeien. Na enkele onsuccesvolle pogingen de kokosnoten uit de bomen te halen besloten we dan maar American football te spelen met oude kokosnoten. Dit bleek al snel een slecht idee aangezien ik bij het vangen mijn vinger blesseerde. Al kijkend naar mijn hand zag ik dat mijn vinger uit de kom was en een deel in een hoek van 45 graden met de rest van de vinger stond. Mijn automatische reactie was het rechtzetten van de vinger, dit ging zonder al te veel problemen, maar helemaal goed lijkt het nog niet, even afwachten nog dus. Vele pogingen later was het ons na lange tijd toch gelukt om de kokosnoten uit de boom te krijgen, en zaten we, met een prachtig uitzicht, kokosnootsap te drinken uit onze zelf verkregen kokosnoten.

Iedereen hele fijne kerstdagen en alvast een gelukkig nieuwjaar gewenst! Ik zal mijn kerstdagen doorbrengen in Phnom Penn!

Groeten, Leon

Laos

Waar mijn vorige verslag nog in Bangkok was, de stad waar ik arriveerde, ben ik inmiddels al weer in Laos, de tijd vliegt! In Bangkok heb ik nog de zonsondergang vanaf het skyterras van een van de hoogste gebouwen bekeken met prachtig uitzicht over gehele stad. Ook heb ik daar de film Interstellar gekeken (aanrader) in een vip bios voor slechts vier euro.

De volgende heb ik de trein naar Ayutthaya genomen. Deze treinrit van 2-3 uur kostte slechts 30 eurocent, geen geld. Aangekomen in Ayutthaya, een oude hoofdstad van Thailand, heb ik een boottour genomen om een deel van de ruines en historische tempels te bekijken waarmee Ayutthaya bezaaid is. De dag er op heb ik een fiets gehuurd waarmee iedereen de oude tempels in deze stad verkend. Het fietsen viel nog niet mee aangezien ze hier aan de andere kant van de weg rijden, maar ik heb het overleefd. De volgende dagen heb ik Lop Buri en Sukothai bezocht. Lop Buri is een stad waar honderden apen vrij rondlopen. Ze houden zich massaal op bij de grootste oude tempel in de stad en halen regelmatig het voedsel uit de handen van de vele toeristen. Sukhothai, het centrum van het oude koninkrijk Sukhothai, is eveneens een stad met vele ruines. Hier heb ik Thomas en Victoria ontmoet. Thomas vertelde vol enthousiasme over zijn trip naar Zuid-Amerika, dus daar gaat de volgende reis naar toe

Wink
. Waar Thomas naar het zuiden vertrok, zijn Victoria en ik richting het noorden vertrokken naar de stad Chang Mai. Hier hebben we een scooter gehuurd en zijn we de bergen ingereden naar een bekende tempel en hebben we na een pittige tocht van een paar uur door de jungle een waterval bezichtigd die de moeite eigenlijk niet waard was. De tocht zelf was echter een mooie ervaring.

Voor de volgende dag had ik de activiteit ziplinen gepland. Om 06.30 stond ik klaar om te gaan, maar ze belden dat er een boom op de route was gevallen waardoor het twee uur later werd. Op zich geen probleem, maar al snel bleek dat ik de enige was die de vroege tour had geboekt, en ze me daarom maar bij de volgende tour hadden ingepland. Ook dat was maar een persoon, wat ideaal was, want zo konden we snel van boom naar boom en was wachten niet nodig. Een omgevallen boom heb ik niet gezien, maar het ziplinen was geweldig.

Omdat het rijden van een scooter goed was bevallen had ik besloten de Mae Hong Son loop te rijden, dit is een route van ongeveer 600km met bijna 2000 bochten door de bergen van Thailand. Terug van het ziplinen heb ik een scooter gehuurd (125cc) en ben ik mijn tocht begonnen naar Pai. Na 10km begaf de achterrem het, gelukkig was ik nog niet in de bergen en was er een garage dichtbij. De rit naar Pai was prachtig, het is fantastisch om door de Bergen te rijden en de mooie natuur te zien. Pai is een soort hippiestadje, en met de vele bars met live muziek hangt er een relaxte sfeer. Ook is de temperatuur hier een stuk aangenamer. De volgende dag heb ik geraft in de rivier tussen Pai en Mae Hong Son. Hoewel het water in augustus meer dan een meter hoger staat vanwege het regenseizoen was het water nog steeds ruig en zijn de meesten meer dan eens uit de boot gevallen. De dag er op heb ik de locale canyon bezocht en ben ik doorgereden naar Mae Hong Son. Hier heb ik o.a. de Karen tribe (met de longnecks) en een hot spring bezocht. De rit naar de Karen tribe zou 1km zijn volgens de borden, maar 5km later stond nog steeds 1km op de borden. Op het volgende bord dat ik tegenkwam stond weer 1km, maar had iemand er een 1 voorgeschreven. Ik vroeg me af of ik ooit bij de tribe zou aankomen, maar na een rit van meer dan20km waarvan de laatste paar over niet geasfalteerde wegen met grote keien was ik eindelijk daar. Het was bijzonder om te zien, want deze mensen leven zonder elektriciteit en enige vorm van luxe. De volgende dag heb ik een dorpje hoog in de Bergen bezocht dat op de grens met Myanmar ligt. Deze moest ik natuurlijk even oversteken waardoor ik nu kan zeggen dat ik ook in Myanmar ben geweest. Vervolgens ben ik doorgereden naar een ander dorpje dat aan een prachtig meer ligt. Hier verblijven vele Thaise touristen uit o.a. Bangkok die wat verkoeling zoeken, ‘s nachts is het hier namelijk slechts 10 graden. Tussen alle Thaise mensen was ik de enige buitenlander die hier overnachtte, wat het alleen maar mooier maakte. Ook spreekt bijna niemand er Engels, maar de mensen zijn erg vriendelijk en zo was ik even later Muay Thai aan het kijken en bier aan het drinken met de toezichthouders van het park. De volgende dagen heb ik opnieuw vele kilometers gemaakt en heb ik een zwiterse jongen ontmoet waarmee ik de laatste dagen van de loop heb gereden. We hebben fantastische watervallen, zonnebloemvelden en alleen maar mooie natuur gezien. Ook hebben we de Doi Ithanon, de hoogste berg van Thailand bestegen. Vanwege het lagere zuurstofgehalte had mijn scooter het hier wel erg moeilijk, en wou deze niet sneller dan 20km/h de berg op, maar we hebben de top gehaald. Na vijf dagen rijden en vele kilometers verderwas ik weer terug in Chang Mai. De tocht was geweldig en mijn beste beslissing tot nu toe in mijn reis.

In Chiang Mai heb ik Victoria weer ontmoet en zijn we doorgereisd naar Chiang Rai. Hier hebben we the White Temple en the Black House bezocht, beide erg bijzonder en niet zoals de vele andere tempels. De volgende dag zijn we de grens met Laos overgestoken bij het plaatsje Huay Xai. Vanuit daar hebben we de slow boat genomen, dit is een tocht van twee dagen over de Mekong rivier naar de stad Luang Prabang. Het uitzicht vanaf de slowboat was prachtig en ik heb er veel leuke mensen ontmoet waarmee ik nu verblijf in Luang Prabang.

De tijd vliegt hier, en in slechts drie weken heb ik al zo veel meegemaakt dat het vreemd is om te beseffen dat ik nog niet eens op 1/10e van mijn reis ben.

Groeten vanuit Laos en de foto’s volgen nog.

P.S. Mijn tas heb ik nog, maar deze is al wel een oplader en zonnebril lichter

Tongue Out

Bangkok

Waar ik even geleden al een mooi verhaal had staan, was plotseling alles weg, nu een nieuwe poging en waarschijnlijk wat korter.

Na op Schiphol afscheid te hebben genomen van mijn ouders was mijn reis eindelijk begonnen. Ik vloog eerst richting Kiev, vanwaar het vliegtuig na een tussenstop van 2 uur door vloog richting Bangkok. Helaas was het inmiddels donker, de plaatselijke seperatisten of mogelijke raketaanvallen heb ik dan ook niet kunnen zien. Na rond 10 uur lokale tijd veilig geland te zijn op het vliegveld van Bangkok had ik binnen een kwartier mijn visum en bagage en was ik klaar om te gaan. De vraag was alleen waarheen, aangezien ik van te voren geen hostel geboekt had. Gelukkig sprak Hanna, een Nederlandse meid die voor haar 2ekeer in Thailandwas (deze keer om de eilanden te bezoeken en te duiken),me aan met de vraag of ik een taxi wou delen. Dat kwam me goed uit. Na eerst de trein te hebben genomen (dat was goedkoper wist ik nog) hebben we het laatste deel afgelegd met de taxi. Helaas was de meter 'kapot' en moesten we een vast bedrag betalen. Hoewel we wisten dat het rijden met meter goedkoper was zijn we toch akkoord gegaan omdat het zweet al van onze rug af drupte. Rondlopen met een backpack bij 35 graden en een enorm hoge luchtvochtigheid is namelijk geen pretje. Niet veel later hadden we een mooi hostel gevonden, inclusief airco. En die airco is geen overbodige luxe, na een paar stappen in de buitenlucht staat het zweet je al weer op de kop.

In het hostel hebben we Tom ontmoet, een Amerikaanse man die een groot deel van zijn leven gereisd heeft voor zijn werk en er nu een aantal maanden door ZO-Azie reist. Hij vertelde ons over het Thaise Loy Krathong, een grootfestival dat ook in Bangkok wordt gevierd en die avond plaats zou vinden.Met zijn drien zijn we met de boot richting de plek gegaan waar het festival gevierd wordt. Hier hebben we eerst wat gegeten en heb ik mijn eerste Thaise maaltijd gehad. Het was heerlijk, en stukken beter dan het slappe aftreksel dat ik in het vliegtuig voorgeschoteld kreeg. En dat voor slechts anderhalve euro! Niet veel later begon het festival, waarbij de Thaise bevolking masaal drijvende plantencreaties met kaarsen de rivier in laat. Ik zag al het prachtige beeld van een rivier vol met brandende kaarsen en bloemstukjes voor me, helaas brandde de gemiddelde kaars slechts 5 seconden en zonk het merendeel van de gemaakte creaties naar de bodem. Dit weerhield de lokale bevolking er echter niet van om lange rijen te vormen en een voor een hun creatie in het water te laten. Gelukkig werden er vanuit boten vele drijvende fakkels in het water geplaatst, waardoor de rivier alsnog mooi verlicht was. Ook werd er vanuit vele boten vuurwerk de lucht in geschoten. Het vuurwerk was een stuk mooier dan in Nederland en aan de knallen te horen daar waarschijnlijk ook niet legaal.

De volgende dag bestond voornamelijk uit het bezoeken van tempels en het verkennen van de stad. Zeer indrukwekkend en erg mooi om te zien. Echter heb ik er inmiddels zoveel gezien dat het steeds moeilijk wordt om onder de indruk te zijn. Wel is het ergmooi om te zien hoe de lokale bevolking hun geloof beoefend. Zo bidden en knielen ze masaal voor buddha, steken ze vele kaarsen aanendopen ze zich met water. Ook kopen sommigen voor een redelijk bedrag muntgeld, om vervolgens over een enorme afstand in elk klein donatiepotje een muntje te gooien. Niet de efficientste manier, maar zolang ze maar gelukkig zijn. Die avond heb ik afscheid genomen van Hanna en Tom, die vertrokken richting Koh Tao om te duiken. Het was jammer om afscheid te nemen aangezien ik goed met ze kon opschieten. Het is vreemd om te bedenken dat ik dat nog veel vaker ga meemaken en je de meeste mensen maar voor een paar dagen leert kennen.

Inmiddels heb ik al veel meer gezien, zo ben ik chinatown geweest wat leuk was was, heb het Koningklijk Paleis en toch nog wat tempels bezocht en heb ik een kickbox wedstrijd bezocht! Vooral dit laatste was een geweldige ervaring. Om 6 uur zouden de wedstrijden beginnen en mijn plan was om rond 5 uur naar het stadion te gaan. Volgens Google Maps was ditgoed te doen met een taxi rit vaneen kwartier. Echtervertelde de taxi chauffeur dat ze hetoude stadion dicht was (die op google maps stond) en er een nieuwe is aan de andere stad van de kant. Hoewel het verkeer zeer druk was wist de chauffeur zigzaggend van baan (rechts inhalen schijnt geen probleem te zijn) toch nog een indrukwekkende gemiddelde snelheid te halen. Ook wegafzettingen en -markeringen stonden er voor deze chauffeuralleen voor de sier. Hoewel ik zes uur bij lange na niet gehaald heb bleek dit geen probleem daar de wedstrijden pas om 20.30 begonnen. Ik ben maar wat gaan rond lopen om de tijd te doden en hoewel ik in eeste instantie niet van plan was een Thaise masage te nemen dit toch maar gedaan om de tijd op te vullen. Wat in mijn ogen relaxend had moeten zijn, was een uur lang afzien. Niet echt mijn ding die massages, maar nu was het wel tijd voor de wedstrijden.

In totaal waren er acht gevechten waarbij elk gevechtvijf rondes telt van drie minuten. Ik had ringside tickets gekocht, dus zat recht voor de ring en kon de gevechten perfect volgen. Hoewel op de foto's het stadion er altijd stampvol uit zag, was dat nu helaas lang niet het geval. Het Thaise publiek wedt flink op de vechters en gelukkig waren zij bloedfanatiek en luidruchtig genoeg in hun aanmoedigingen om het stadion vol te laten lijken. Ook in Thailand is sport voor kinderen blijkbaar belangrijk, en stonden wij westerlingen verbaasd te kijken hoe aan het eind twee kinderen van rond de tien jaar een gevecht aangingen en daarbij de nodige headkicks aan elkaar uitdeelden. Al met al een unieke en geweldige ervaring!

Vandaag ben ik van Khao San Road naar midden Bangkok verhuisd om dit deel van de stad te verkennen. O.a. een trip naar het hoogste gebouw van Thailand (343 meter)staat op het programma.

Het reizen bevalt me tot nu toe zeer goed en ik zal me niet snel vervelen. Alleen het weer is even wennen, met hoge temperaturen, hoge luchtvochtigheid en soms plotselinge harde regenval is het hier toch iets anders dan in Nederland, maar nog altijd een stuk beter dan de winter die jullie in gaan

Tongue Out

Groeten,

Leon